publicaties_img

De grootte is van belang: overwinterende eenden blijven langer op de grootste Chinese meren en hebben minder leefgebied nodig.

publicaties

door Meng, F., Li, H., Wang, X., Fang, L., Li, X., Cao, L. en Fox, AD

De grootte is van belang: overwinterende eenden blijven langer op de grootste Chinese meren en hebben minder leefgebied nodig.

door Meng, F., Li, H., Wang, X., Fang, L., Li, X., Cao, L. en Fox, AD

Tijdschrift:Vogelonderzoek, 10(1), pp.1-8.

Soort (vogels):Smient (Mareca penelope), Sabelsprinkhaan (Mareca falcata), Noordse pijlstaart (Anas acuta)

Abstract:

Uit bewijsmateriaal blijkt dat overwinterende watervogels opvallend geconcentreerder zijn geworden in twee grootste meren van de Yangtze-riviervlakte, het Oost-Dong Ting-meer (provincie Hunan, 29°20′N, 113°E) en het Poyang-meer (provincie Jiangxi, 29°N, 116°20′E), vergeleken met andere meren, ondanks de oprichting van reservaten elders. Hoewel deze relatie waarschijnlijk te wijten is aan een grotere omvang van ongestoorde habitats in grotere meren, begrijpen we weinig van de factoren die het individuele gedrag achter deze tendens beïnvloeden. We volgden de overwinteringsbewegingen van drie eendensoorten (de Smient Mareca penelope, de Bronskopeend M. falcata en de Noordse Pijlstaart Anas acuta) met behulp van gps-zenders. We onderzochten de verschillen tussen de twee grootste meren en andere kleinere meren in het habitatgebruik van de eenden, de verblijfsduur in elk meer en de dagelijkse afstanden die de gezenderde vogels op deze locaties aflegden. De Smient en de Bronskopeend bleven vijf keer langer en gebruikten bijna uitsluitend natuurlijke habitattypen in de twee grote meren (91-95% van de plaatsen) vergeleken met de verblijfsduur in kleinere meren, waar ze gemiddeld 28-33 dagen verbleven (exclusief de vangstlocatie) en veel meer verschillende habitats exploiteerden (waaronder circa 50% buiten de meren). Onze studie is de eerste die aantoont dat een kortere verblijfsduur en een gevarieerder habitatgebruik door eenden in kleine meren mogelijk bijdragen aan de verklaring voor de schijnbare regionale concentratie van deze en andere soorten in de grootste meren in de afgelopen jaren. Dit in vergelijking met hun afnemende aantallen in kleinere meren, waar habitatverlies en -degradatie duidelijker is dan in de grotere meren.

PUBLICATIE BESCHIKBAAR OP:

https://doi.org/10.1186/s40657-019-0167-4